Je bent in de wolken en wilt er eigenlijk niet aan denken dat er wat mis kan zijn met je kindje. Een echo kan ontzettend leuk zijn om kennis te maken met jouw ongeboren kindje maar is ook erg belangrijk om vast te stellen of alles goed gaat. Je hebt verschillende prenatale onderzoeken, hierbij de uitleg welk prenataal onderzoek wanneer wordt uitgevoerd en welk nut een prenataal onderzoek heeft.
Prenataal onderzoek: verschil tussen prenatale screening en prenatale diagnostiek
Er worden op verschillende momenten in je zwangerschap onderzoeken gedaan. Het doel van deze onderzoeken is om vast te stellen of jouw kindje gezond is. Je hebt onderzoeken die de kans berekenen op een aangeboren afwijking, dit noemen ze een prenatale screening. Je hebt ook onderzoeken die bewijzen dat een ongeboren kind deze aangeboren afwijking ook daadwerkelijk heeft, dit noemen ze prenatale diagnostiek.
De bloettest en de nekplooimeting samen vormen de combinatie test. Deze combinatietest berekend de kans dat jouw kindje een aangeboren afwijking heeft. Met de vlokkentest en een vruchtwater punctie wordt daadwerkelijk onderzocht of er een aangeboren afwijking aanwezig is. Het is dan geen kansberekening meer maar het onderzoeken van het DNA van het kind. De reden dat niet iedere moeder voor een vlokkentest of vruchtwater punctie kiest is omdat er risico’s aan verbonden zitten en soms de kans om een aangeboren afwijking te klein zijn om deze risico’s te nemen.
De verschillende onderzoeken, van combinatietest tot vruchtwaterpunctie.
Een vroege bloedtest:
Dit gebeurd in de 9 en 14 weken van de zwangerschap. Hier wordt het bloed van de moeder onderzocht.
Nekplooimeting:
Hier meten ze door middel van een echo een stukje nek. Dit gebeurd tussen de 11de en 14de week van de zwangerschap. De resultaten samen van de nekplooimeting en de vroege bloedtest vormen de combinatietest. Deze test berekend een kans dat jouw kindje een aangeboren afwijking heeft. Deze test is een keuze van de mama to be en wordt niet standaard uitgevoerd, aan deze test zijn ook kosten verbonden die je zelf moet betalen. Deze test is wel aan te raden voor de vrouwen die op latere leeftijd zwanger raken, en de kans op aangeboren afwijkingen toeneemt.
Vruchtwateronderzoek:
Een vruchtwateronderzoek wordt uitgevoerd om diverse afwijkingen zoals down syndroom of open ruggetje aan te tonen. Een vruchtwaterpunctie wordt verricht tussen de 14de en 16de week van je zwangerschap. Met een vruchtwaterpunctie wordt er een kleine hoeveelheid vruchtwater met een holle naald door je buikbuik opgezogen. Dit vruchtwater bevat de chromosomen van je kind waaruit eventuele afwijkingen kunnen worden afgeleid, tevens wordt er gekeken naar het gehalte van een bepaalde eiwit (AFP gehalte), hieruit kunnen eventuele afwijkingen zoals open ruggetje of open schedeltje worden afgeleid. Een vruchtwater punctie wordt in het ziekenhuis door een gynaecoloog uitgevoerd bij vrouwen met een verhoogt risico op een kindje met afwijkingen. Dit kan zijn bij vrouwen boven de 36 jaar, een bepaalde aandoening die in de familie voorkomt, als de vrouw al eerder een kind kreeg met een aandoening en dit zich kan herhalen. Omdat de cellen gekweekt worden, duurt het wat langer voordat een uitslag bekend is, dit kan rond de 2 a 3 weken duren. Bij een vruchtwaterpunctie is er wel een klein verhoogt risico op een miskraam: 0,5% meer kans op een miskraam.
Vlokkentest:
Met een vlokkentest wordt er een klein stukje van de moederkoek (placenta) afgehaald, dit kan door de vagina of door de buikwand. Net zoals een vruchtwaterpunctie kan de vlokkentest bepaalde aandoeningen aantonen zoals bijvoorbeeld down syndroom. Afwijkingen zoals een open ruggetje kunnen niet door een vlokkentest worden aangetoont, alleen bepaalde erfelijke afwijkingen worden met de vlokkentest aangetoond. De vlokkentest wordt uitgevoerd tussen 10 en 12 weken zwangerschap.
Nipt-test:
De nipt-test is de enige test waarin risico vrij kan worden gekeken of de baby een afwijking heeft zoals het syndroom van down. Bij de nipt-test wordt er bloed van de mama afgenomen, dit bloed bevat ook DNA van de baby., Door dit DNA te testen kunnen aandoeningen zoals syndroom van Down worden aangetoond. Deze test was tot voor kort niet toegestaan in Nederland (april 2014) maar sinds kort wordt deze nipt-test aangeboden bij vrouwen met een verhoogt risico.
Echo:
Vanaf 7 weken is het mogelijk een echo uit te voeren. Bij een echo heb je de kans om je kindje te zien voor de geboorte. Door middel van geluidsgolven die weerkaatsen krijg je een beeld van je kindje. Over het algemeen krijg je tijdens je zwangerschap rond de 3 tot 4 echo’s, afhankelijk van je verloskundige.
- De eerste echo vind rond de 8 a 9 weken plaats, deze echo is bedoeld om de zwangerschap vast te stellen. Aan de hand van deze echo kunnen ze ook uitrekenen hoelang je al zwanger bent, mocht je hierover twijfelen. De foetus is rond de 1,5 cm groot.
- De tweede echo vind plaats rond de 10 a 12 weken. Dit heet de termijn echo. Bij deze echo doen ze diverse metingen en wordt de uitgerekende datum voor de bevalling berekend.
- Met 20 weken volgt de screeningsecho. Bij deze echo wordt de baby helemaal nagelopen en gemeten. Bij de 20 weken echo kun je het geslacht van de baby zien mocht je dit willen weten!
- Sommige verloskundigen doen ook nog een 36 weken echo, dit om de ligging van het kindje te bepalen.
Een echo kan inwendig of uitwendig worden uitgevoerd. Inwendig betekend dat er via de vagina een echo wordt uitgevoerd. Dit kan zijn als de zwangerschap nog erg pril is en er geen duidelijk beeld gekregen wordt met een uitwendige echo.
Je kunt altijd een pretecho laten maken, een 3D echo of een echo om eerder het geslacht te zien. Vanaf 16 weken kan het geslacht goed worden vastgesteld.